Over het artikel

Auteur :

www.islamhouse.com

Datum :

Tue, May 30 2017

Categorie :

Transactions & Worship

Download

Alhadj


Hadj
[ nederlands - Dutch -الهولندية  ]

 

revisie: Abo Abdillah
 

 

Kantoor voor da'wa Rabwah (Riyadh)
    


2012 - 1433
 

Islam voor iedereen

الحج
« باللغة الهولندية »

 

 

مراجعة: أبو عبد الله البلجيكي

 

 

 

 


2012 - 1433
 


 
Alle lof behoort aan Allah.

De bedevaart (hadj) – een korte toelichting
DE BEDEVAART (HADJ)
(EEN KORTE TOELICHTING)
De Boodschapper van Allah vzmh zei: “Alles tussen twee umrah’s wordt kwijt gescholden (de zonden). En wat betreft de gezegende Hadj ; daar is geen beloning voor, behalve het betreden van het Paradijs” [Overgeleverd door a-Ttirmidhie en a-Nnasaa’ie en anderen]
De Islam is gebouwd op vijf belangrijke zuilen waarvan de bedevaart een ervan is, zoals vermeld staat in de hadith van ibn umar, overgeleverd door al-Bukhaarie en vzmh Muslim:
De Profeet, zei: “De Islaam is gebouwd op vijf zuilen: De getuigenis dat er geen God is dan Allaah en dat Moehammad de boodschapper van Allaah is, het verrichten van het gebed, het geven van zakaat, de bedevaart naar het Huis verrichten, en het vasten van Ramadan.”
In deze lezing wil ik aandacht besteden aan dit onderwerp aangezien de tijd voor de bedevaart aangebroken is. Het zal ook een beknopt samengevat deel zijn van mijn andere lezing met wat toevoegingen daarbij.


Definitie Hadj (bedevaart)
Hadj betekent letterlijk het zich begeven naar een ding voor een bezoek en in de terminologie van de wet het zich begeven naar Baytu-llaah (het huis van Allaah) om de vereiste godsdienstoefeningen in acht te nemen.
Voor wie is de bedevaart verplicht?
De bedevaart is voor de volgende personen verplicht:
-          Hij of zij moet een moslim zijn.
-          Hij of zij moet de puberteit hebben bereikt.
-          Hij of zij moet bij verstand zijn.
-      Hij of zij moet in staat zijn deze reis te ondernemen (financieel en lichamelijk).
-       Elke vrouw hoort in gezelschap van een mahram te zijn. (Een mahram kan een echtgenoot, zoon, broer, vader, oom of grootvader zijn)
Als een kind die de puberteit nog niet heeft bereikt de bedevaart verricht, dan is deze bedevaart juist. Maar zodra hij de puberteit heeft bereikt, vervalt de vorige bedevaart en is hij verplicht opnieuw de Hadj te verrichten als hij in staat is.
Wanneer werd de bedevaart voor het eerst ingesteld:
Voor de komst van de Islam bestond de Hadj al. De bedevaart was toen een overblijfsel uit de tijd van Ibrahiem vzmh. In de Ka‘bah zaten toentertijd meer dan 370 afgodsbeelden en het was ook geoorloofd voor de pelgrims om naakt rond de Ka‘bah te gaan. Daarnaast was het de gewoonte van de pelgrims uit Mekkah dat ze de wuqoef (het zich ophouden) in arafah niet deden.
In de eerste twee jaar na de emigratie was de bedevaart al een erkende instelling in de Islam. In hoofdstuk 2 van de Koran (Soerah al-Baqarah) staan de voorschriften omtrent de Hadj. De grootste veranderingen die de Islam teweeg heeft gebracht zijn: het verbod om naakt de rondgang om de Ka‘bah te doen; het verwijderen van de afgodsbeelden; de wuqoef in arafah verplicht stellen, ook voor de mensen uit Mekkah.
 Doel van hadj
Bij de Hadj moet de gelovige het leven van een asceet leiden. Naast van zijn of haar werk af te zien, moet hij of zij bovendien van alle geneugten van de wereld afzien. Tijdens de Hadj zijn alle mensen gelijk, iedereen heeft dezelfde kleding aan zodat er niets overblijft van rangen of standen. Tijdens de bedevaart wordt de gelovige geleerd hoe op een en dezelfde wijze te leven, hoe op een en dezelfde wijze te handelen en hoe op een en dezelfde wijze te voelen. Opvallend aan de Hadj is de eenheid. Dieper dan dat ligt de hogere geestelijke belevenis; de belevenis van al nader en nader tot God te komen. Ieder lid van deze samenkomst maakt zich van alle gerieflijkheden van het leven los. Doel van de Hadj is dus om alle aandacht op God te concentreren, niet in eenzaamheid, maar in gezelschap van anderen.
Het ervaren van deze belevenis in groepsverband zorgt voor een verhoogde kracht van de geestelijke belevenis. Daarbij komt nog de uitwerking van hun uiterlijke eenheid, allen in dezelfde twee doeken gestoken en het uitroepen van “Labbayka Allaahuma labbayk” (Hier zijn wij, oh Allaah, hier zijn wij in Uw verheven aanwezigheid).
Beloning van Hadj
In Sahieh al-Bukhari en Muslim is overgeleverd door aboe Hurayrah vzmh, dat de gezant van Allah vzmh zei: “Alles tussen twee umrah’s wordt kwijtgescholden (de zonden). En wat betreft de gezegende Hadj; daar is geen beloning voor, behalve het betreden van het Paradijs.”
Eveneens overgeleverd door aboe Hurayrah vzmh zei: Ik heb de profeet vzmh horen zeggen: “Wie de bedevaart verricht omwille van Allaah de Verhevene, en zich afhoudt van amoureuze gesprekken en geslachtsgemeenschap, geen zondes begaat; keert terug als de dag waarop zijn moeder hem heeft gebaard (vrij van zondes).”
Het verhaal van Zemzem, Safaa en Marwah en iedu-l-Ad-haa
Ibraahiem kreeg de openbaring van Allaah vzmh om zijn tweede vrouw Hadjar en zijn zoontje Isma‘iel naar Mekka te brengen. Hij bracht zijn vrouw toen naar een afgelegen plek (Mekkah) waar geen water was, waarna hij vervolgens terug moest keren naar Palestina. Hij richtte zich toen tot de Ka‘bah en bad tot zijn Heer:
“Onze Heer, voorwaar, ik heb mijn kinderen laten wonen in een onbegroeide vallei bij Uw gewijde huis (de Ka‘bah). Onze Heer, (ik liet hen achter) zodat zij de Salaah zullen onderhouden. Laat daarom de harten van de mensen tot hun neigen en voorzie hen van vruchten, opdat zij dankbaar zullen zijn. (Aayah: 14/37).
Hadjar bleef in Mekkah en at van het voedsel en dronk het water dat Ibraahiem voor haar en haar zoon had achtergelaten. Toen dat opraakte, begonnen zij en haar zoon dorst te krijgen. Ze zocht naar water en beklom de heuvel van Safaa maar zag niets. Daarna beklom ze de heuvel van al-Marwah maar ze zag niets. Ze deed dat zeven keer en na de zevende keer verscheen er een engel die het water van Zemzem uit de bodem deed voortkomen. Ze verheugde zich en dronk er wat van en gaf haar zoon er wat van te drinken.
Dit is het verhaal van de bron Zemzem en het lopen tussen Safaa en Marwah. Het is aanbevelenswaardig om na de twee raka‘at achter de Maqaam Ibrahiem te drinken van deze gezegende bron. In de hadiethverzameling van Sahieh Muslim staat dat onze Profeet vzmh over het water van Zemzem heeft gezegd: “Het is voedzaam eten.” Aboe Dawoed heeft opgeschreven dat hij daarbij heeft gezegd: “En er is genezing voor ziekten in Zemzem water.”
Het verhaal achter het offeren van een slachtdier vindt zijn oorsprong ten tijde van de Profeet Ibrahiem vzmh. Hij zag in een droom dat Allah vzmh hem opdroeg om zijn zoon Isma‘iel te offeren. Ibrahiem vzmh besloot het bevel van Allah te gehoorzamen, hoewel hij oud was en Isma‘iel zijn enige zoon was. Allah de Verhevene zegt daarover:
“Toen zij zich (aan Allah) hadden overgegeven en hij hem op zijn slaap had gelegd (om te offeren). Toen riepen Wij tot hem: “Oh Ibrahiem, waarlijk, jij hebt de droom in waarheid vervuld. Voorwaar, zo belonen wij de weldoeners. Voorwaar, dat is zeker de duidelijke beproeving. En Wij gaven hem ter vervanging een geweldig offerdier. (Aayah: 37/103-107).
'arafah
Tijdens de bedevaart van de Profeet vzmh gaf hij op deze vlakte zijn afscheidsrede. In deze rede heeft hij de belangrijkste regels van de Islam uiteengezet. Een van de verboden die hij op die dag heeft gesteld, is het algehele verbod op rente (riba). Hij heeft tevens de mensen opgeroepen om de vrouw goed te behandelen. Hij vertelde ook dat hij de Koran en de Sunnah achter zou laten en heeft de moslims geadviseerd om zich daar aan vast te houden en het niet los te laten. Op het einde van zijn rede vroeg hij de mensen om te getuigen dat hij alles heeft gezegd en overgeleverd wat Allaah hem heeft gezegd. Ze reageerden hier allen op door te roepen dat hij zijn plichten heeft vervuld. De volledige hadieth is terug te vinden in Sahieh Muslim, volume 2, nm.886.
Na zijn afscheidsrede keerde de Profeet vzmh terug naar Medienah en enkele maanden hierna overleed de Profeet vzmh op 63-jarige leeftijd.
 Door broeder  Aboe Jouairiya.

Alle lof behoort aan Allah.

De haddj is de bedevaart naar het Huis van Allah in Mekka te Saudi-Arabië en is verplicht voor elke volwassen Muslim (Heilige Koran 2:196, 3:96, 22:27), die daartoe in staat is. Met “in staat zijn” wordt bedoeld, dat iemand niet wordt belemmerd door gebrek aan financiële middelen, lichamelijke handicaps, levensgevaar (bijv. in tijden van oorlog), enz. Voor mensen die in dergelijke omstandigheden verkeren geldt de plicht tot het volbrengen van de bedevaart niet. Dit is geheel in overeenstemming met het gezegde van Allah in Koran 2:185:
“…Allah wenst u gemak en Hij wenst u geen ongemak…”.
Kiblah van de Muslims.
De Ka’aba, die ligt in de Heilige Moskee te Mekka, is de zgn. Kiblah van de Muslims, d.w.z. dat de Muslims zich bij het verrichten van de vijf dagelijkse gebeden met hun aangezicht daar naartoe wenden.
Vermeldenswaard is dat, voordat de Ka’aba tot de qiblah van de Muslims werd gemaakt, de tempel te Jeruzalem (Masdjîd al-Aqsa) de qiblah van de Muslims was. De Heilige Profeet Muhammad (s.a.w.) had voor deze qiblah gekozen, omdat deze de qiblah was van de laatste Profeet die vóór hem was verschenen, nl. de Profeet Jezus. En aangezien de Islam de waarheid in alle eerdere openbaringen erkent, koos de Profeet Muhammad (s.a.w.) ervoor de tempel te Jeruzalem tot zijn qiblah te maken, totdat aan hem werd geopenbaard de Ka’aba te Mekka tot zijn qiblah te maken (Koran 2:144).

Wordt de Ka’aba aanbeden?
Bij velen heerst de mening, dat de Ka’aba en/of de zwarte steen in Mekka door de Muslims wordt aanbeden. Niets is echter minder waar. Allah zou het de Muslims heel erg kwalijk nemen, als zij iets anders dan Hem zouden aanbidden! De Eenheid van Allah blijkt nl. duidelijk uit Zijn openbaringen. Zie o.a. Koran 2:255:
"Allah - er is geen god behalve Hij, de Eeuwiglevende, de Zelfbestaande, door Wie alles bestaat..." en het welbekende 112:1:“Zeg: Hij, Allah, is Eén.”
Zelfs in de tijd vóór de Islam werden de Ka’aba en/of de zwarte steen niet aanbeden door de afgodendienaren, hoewel de Arabieren toentertijd zo’n 360 afgodsbeelden hadden. O.a. op de heuvels Safa en Marwah waren er afgodsbeelden geplaatst; reden waarom de Muslims ten tijde van de Profeet Muhammad (s.a.w.) er een afkeer van hadden om tijdens de haddj om deze heuvels heen te lopen, totdat Allah openbaarde (Koran 2:158):“Waarlijk, de Safa en de Marwah zijn onder de tekenen van Allah; derhalve, wie een bedevaart naar het Huis doet of het bezoekt, op hem rust geen blaam, indien hij om beide heen gaat…”.
Echter blijkt nergens uit, dat de toenmalige Muslims er een afkeer van hadden de rondgangen om de Ka’aba te maken, waaruit we mogen concluderen dat zelfs de afgodendienaren in het Arabië van toen de Ka’aba niet aanbaden.
Voorts zien we bij vele andere religiën rituelen, waarbij rondgangen om het altaar of om het vuur worden gemaakt. Dit betekent niet, dat het altaar of het vuur door de belijders van die religiën worden aanbeden; zo ook betekent het rondgaan om de Ka’aba niet, dat deze wordt aanbeden.

Bouw van de Heilige Moskee
Volgens de Koran (2:127) werd de Heilige Moskee te Mekka door de Profeet Abraham herbouwd. Echter wordt niet vermeld door wie deze Masdjîd al-Haram gebouwd werd. Wel was volgens Koran 3:95 deze Heilige Moskee het eerste gebedshuis:
“Waarlijk, het eerste huis voor de mensen bestemd, is dat te Bekka, gezegend en een leiding voor de volkeren.”
Ook geschiedkundige verslagen kennen aan de Ka’aba een zeer hoge ouderdom toe.
Voorts wordt in verschillende literatuur vermeld, dat de funderingen van de Ka’aba door de Profeet Adam zijn gelegd.
Instelling van de haddj
Velen denken, dat de haddj is ingesteld door de Profeet Muhammad (s.a.w.). Als we echter Koran 22:27 raadplegen, zien we dat Allah zegt, nadat Hij in 22:26 aan de Profeet Abraham o.a. beval het Huis te reinigen:
“En verkondig de bedevaart onder de mensen; zij zullen te voet en op iedere slanke kameel, komende van elk verafgelegen pad, tot u komen.”
De haddj werd dus reeds ten tijde van de Profeet Abraham ingesteld.

Heden ten dage zien we overduidelijk deze voorspelling van Allah, die ongetwijfeld millennia geleden is gedaan, uitkomen. Vanuit alle uithoeken van de wereld trekken bedevaartgangers in de Islamitische maand dul hiddja naar Mekka om hun haddj te volbrengen; tegenwoordig bijna 2 miljoen pelgrims per jaar; ieder jaar weer het grootste aantal mensen op de wereld bij elkaar.
DE HOOFDPUNTEN VAN DE HADDJ
(kort samengevat)Bron: Gids voor de haddj, uitg. Isl. Cultureel Centrum Ned., 1990

Men dient binnen te komen via een grensplaats, de zgn. “miqat”, alwaar de “ihram” (speciale haddj-kleding voor de mannen, bestaande uit 2 ongezoomde witte doeken) wordt aangetrokken. Op weg vanuit de “miqât” naar Mekka wordt de “talbiya” uitgesproken.
8e dul hiddja (de 1e dag):
De aankomsttawâf (7 rondgangen om de Ka’aba) ofwel tawaf al-qudum wordt verricht, gevolgd door een gebed van 2 rakât te Maqâm Ibrâhîm, waarna de bron Zamzam wordt bezocht, gevolgd door de sâ’i, dat is het heen en weer lopen tussen de heuvels Safâ en Marwah (Koran 2:158) ter herdenking aan Hagar, echtgenote van de Profeet Abraham, die op zoek was naar water voor haar zoon Ismaël. Na deze rituelen vertrekt men naar Minâ, alwaar overnacht wordt.
9e dul hiddja (de 2e dag): Vertoeven te Arafât (wuquf); vrijwel het belangrijkste onderdeel van de haddj, want de Profeet Muhammad (s.a.w.) heeft gezegd: “De haddj is Arafât.” Te Arafât verblijft men vanaf zuhr t/m maghrîb, waarna men naar Al Muzdalifah vertrekt, alwaar 2 rakât wordt gebeden bij het Heilige Gedenkteken (Koran 2:198). Ook het Maghrîb- en het Isha-gebed worden in Al Muzdalifah verricht. Verder worden 49 steentjes verzameld voor het symbolisch stenigen van de duivel (zie verder). Te Al Muzdalifah brengen de pelgrims de nacht door.
10e dul hiddja (3e dag), tevens de dag van ‘Îd ul-Adha:
De Djamrah al-Aqabah (één van de drie pilaren waar symbolisch de duivel wordt gestenigd) wordt bezocht, gevolgd door het offeren van een dier en het afscheren of kortknippen van het haar. Vervolgens worden de tawâf al-ifâdah en de sâ’i (zie eerder) voor de 2e maal verricht (van de 3 tawafronden is alleen deze tawaf al-ifadah noodzakelijk voor het volbrengen van de haddj).(NB: op deze dag viert dus de gehele wereld de ’Id-al-Adha (het offerfeest), samen met de pelgrims). De nacht wordt doorgebracht te Mina.
11 & 12 dul hiddja (4e en 5e dag): Bij alle 3 djamrahs wordt nu symbolisch de duivel gestenigd. Hierna kan de pelgrim naar Mekka vertrekken, of ook de 13de dag in Mina verblijven (Koran 2:203) en steentjes werpen naar de djamrahs. Voor degenen die dat nog niet hebben gedaan: hierna vertrekken naar Mekka voor de tawaf al-ifadah (de noodzakelijke haddj-tawaf) en de sa’i.
Alvorens naar huis te vertrekken dient de tawâf al-wada (afscheidstawâf: tawâf voor de 3e keer) te worden verricht.
NB: Voor de verschillende vormen van haddj (tamattu’, qiran en ifrad) kunnen de hier vermelde rituelen enigszins verschillen.
Als haddj-rituelen die reeds in de tijd van de Profeet Abraham werden gedaan vermeldt de Koran de sâ’i en het offeren.
Hoewel het geen onderdeel van de haddj is, bezoeken vele pelgrims tijdens hun reis naar Mekka ook de stad Medina, waar zich o.a. de moskee van de Profeet bevindt, alwaar hij ook ligt begraven.
Eenheid tussen de Muslims
Met het beperken van de bedevaart tot een bepaalde periode (Koran 2:197) heeft Allah o.a. ongetwijfeld voor ogen gehad, de eenheid tussen de Muslims te versterken. Allah wil namelijk, dat alle Muslims één moeten zijn (zie o.a. Koran 6:160, 61:4, 3:102, enz.)
Het is daarom jammer, dat sommige Muslimgroeperingen steeds weer mede-Muslims als ongelovigen bestempelen en hen proberen te weerhouden ter bedevaart te gaan. Hierin is gelukkig een dalende trend te bemerken.
Ook is het jammer dat er Muslimgroeperingen zijn, die weigeren hun salât (verplicht gebed) achter de voorgangers van Mekka te verrichten, omdat ook dezen als ongelovigen worden bestempeld.
Dit ondanks het feit dat Allah in Koran 4:94 vermeldt:“En zeg niet tot een ieder, die u vrede aanbiedt (dus de Muslimgroet: assalâmu ‘alaikum, d.w.z. vrede zij met u, hanteert): u bent geen gelovige”.
En ondanks het gezegde van de Profeet Muhammad (s.a.w.):“noem de volgers van uw kiblah geen ongelovigen.”
En ondanks de waarschuwing van Allah in Koran 22:25 aan degenen die anderen weerhouden van het vervullen van hun plichten:"Waarlijk, (aangaande) degenen die niet geloven en (de mensen) afhouden van de weg Gods en van de Heilige Moskee .. en wie daarin onrechtvaardig tot onrecht neigt, hem zullen Wij een pijnlijke kastijding doen smaken.”