About the article

Author :

uwkeuze.net

Date :

Sun, May 14 2017

Category :

The Existence of God

Download

Hoe ziet God er uit?

 

Hoe ziet God er uit?

[nederlands - dutch -الهولندية ]

 

 

 

 

 

 

 

 

Aboe Yoesoef ‘Abdoellaah

 

 

 

 

revisie: Yassien Abo Abdillah

 

bron: uwkeuze.net

 

 

                                                                                                    

 

 

 

2014 - 1435

 

 

 

 

كيف يكون الله؟

«باللغة الهولندية»

 

 

 

                   

أبو يوسف عبد الله

 

 

 

مراجعة: ياسين أبو عبد الله  

 

 

 

 

 

 

2014 - 1435

 

 

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

Veel mensen worstelen met de vraag hoe God eruit ziet. Velen denken dat God is zoals Zijn schepsels, of dat Hij iets van hen weg heeft. Dit wordt wellicht veroorzaakt door Bijbelverzen zoals: “God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.'” (Genesis 1:26.) God wordt in het Oude Testament vaak omschreven met fysieke, stoffelijke en andere menselijke eigenschappen en kenmerken. Hij zou o.a. gewandeld hebben in de koelte van de avondwind, in menselijke vorm verschenen zijn, geworsteld hebben met een van Zijn dienaren etc.

Maar waarom vergelijkt men Zijn Wezen met die van de mens? Waarom vergelijkt men de krachten en vermogens van schepsels met die van de Schepper? Er is immers niets zoals Hem (zie aayah 42:11) en niets is vergelijkbaar met Hem (zie aayah 112:4)! Dus dienen we ons niet te bedenken hoe Hij eruit zou kunnen zien, noch dienen we te proberen Zijn Krachten en Vermogens te verklaren aan de hand van die van ons.

De dienen alle Eigenschappen van Allah te bevestigen die Allah de Verhevene aangegeven heeft in Zijn Boek (de Qor-aan) of die genoemd zijn door Zijn boodschapper Mohammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem), zonder deze te ontkennen, of te vragen naar de hoedanigheid, of de betekenis te veranderen, of vergelijkingen te stellen met Zijn schepselen. Allahs Gezicht of Handen etc. zijn overeenkomstig Zijn Wezen en Zijn Verhevenheid. Er is geen gelijkenis tussen de Schepper en Zijn schepselen. Dit is het geloof van de ware gelovigen en dit was het geloof van alle profeten van Allah de Verhevene zoals Noeh' (Noah), Ibraahiem (Abraham), Moesaa (Mozes) en ‘Iesaa (Jezus) (vrede zij met hen allen) tot aan de laatste der profeten, Mohammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Het is niet zoals sommige mensen denken, dat God overal aanwezig is, hier en daar en zelfs in de borst van de mens. Maar Allah de Verhevene is boven Zijn Troon zoals genoemd is in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Ar-Rah'maan (de Meest Barmhartige – Allah) verhief Zich (istawaa) boven de Troon” [soerat Taa Haa (20), aayah 5], op een manier die past bij Zijn Majesteitelijkheid, boven de zevende hemel [het universum bestaat uit zeven hemelen (niet te verwarren met het Paradijs). Daarboven is de Troon van Allah de Verhevene]; maar Hij is bij ons met alleen Zijn Kennis, niet met Zijn Persoonlijke Zelf (Bi Dzaatihie).

Er zijn verschillende meningen over de betekenis van istawaa, genoemd in bovenstaande aayah (vers). Wij volgen de weg die onze rechtschapen voorgangers (as-selef as-saalih') namen op dit punt, zoals Maalik, al-Awzaa'ie, at-Thawrie, al-Layth ibn Sa'd, as-Shaafi'ie, Ah'mad, Ish'aaq ibn Raahawayeh en de andere geleerden van de Islam, uit het verleden en in het heden. Waarlijk, wij accepteren de duidelijke betekenis van al-istiwaa-e, zonder te discussiëren over de ware essentie (vorm of manier, het ‘hoe-en-wat'), zonder het te vergelijken (met de eigenschappen van de schepping), of het te veranderen of te ontkennen (op enige manier of vorm).

Wij geloven ook dat de betekenis die komt van degenen die Allah de Verhevene vergelijken met de schepping verworpen dient te worden, want niets is vergelijkbaar met Allah Ta'aalaa! Waarlijk, wij verklaren en bevestigen wat de a-immah (imams) zeiden, zoals Noe'aym ibn Hammad al-Khoeza'ie, de leraar van imaam al-Boekhaarie, die zei: “Eenieder die Allah vergelijkt met Zijn schepping heeft koefr (ongeloof) begaan. Eenieder die ontkent waar Allah Zichzelf mee beschreven heeft, heeft koefr begaan. Voorzeker, er is geen antropomorfisme (gelijkenis van Allah met de schepping) betreffende hetgeen Allah en Zijn boodschapper Hem mee hebben beschreven. Eenieder die getuigt van Allahs Eigenschappen die de duidelijke aayaat (verzen) en authentieke overleveringen (sah'ieh' ah'aadieth) hebben genoemd, op de manier die past bij Allahs Majesteitelijkheid, terwijl men alle tekortkomingen voor Hem verwerpt en ontkent, heeft het pad van leiding genomen.”

Alles wat geopenbaard is in Allahs Boek (de Qor-aan) met betrekking tot de Eigenschappen van Allah, zoals Zijn Aangezicht, Ogen, Handen, Scheenbeen, Zijn Komst, al-istiwaa-e (Zijn Verhevenheid boven de Troon) en anderen, of alles waarmee Allahs boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Hem omschreven heeft in de correcte authentieke overleveringen met betrekking tot Zijn Eigenschappen, zoals Zijn Afdaling (Noezoel) of Zijn Lachen en anderen: de geleerden van de Qor-aan en de Soennah geloven in de Eigenschappen van Allah en zij bevestigen dat zij werkelijk Zijn Eigenschappen zijn, zonder ta-ewiel (hun betekenissen interpreteren als andere dingen) of tashbieh (ze vergelijken met iets van Zijn schepping) of ta'teel (d.w.z. ze volledig negeren of ontkennen, m.a.w. zeggen dat er geen Aangezicht, geen Ogen, geen Handen, geen Schenen zijn voor Allah) of takyief (het toekennen van of vragen naar de hoedanigheid). Deze Eigenschappen betamen of passen alleen bij (de Majesteitelijkheid van) Allah de Verhevene (d.w.z. ze zijn overeenkomstig Zijn Wezen en Zijn Verhevenheid) en Hij lijkt op niets of niemand van Zijn schepping, zoals Allah de Verhevene aangeeft in de Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “…er is niets zoals Hem...” [Soerat as-Shoeraa (42), aayah 11.]

Allahs Eigenschappen dienen niet op een antropomorfistische manier geïnterpreteerd te worden. Allah is verheven boven het beperkte voorstellingsvermogen van de mens, en Zijn Eigenschappen kunnen niet vergeleken worden met die van Zijn schepping.

Allah de Verhevene zegt ook (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “En niet één (niemand of niets) is gelijkwaardig (vergelijkbaar) aan Hem.” [Soerat al-Ikhlaas (112), aayah 4.]

Dit vat het hele argument samen en waarschuwt ons vooral tegen antropomorfisme, de neiging om God - Allah - voor te stellen volgens ons eigen model/idee/voorstellingsvermogen, een bedrieglijke neiging dat te allen tijde en bij alle mensen binnen kan sluipen.

We kunnen lucht niet zien, toch twijfelen we absoluut niet dat lucht bestaat. Er zijn krachten waarvan we weten dat ze bestaan, maar we kunnen ze niet zien (en soms ook niet meten). Voor ons, gelovigen, is Allah (Glorieus en Verheven is Hij) een waarachtigere Realiteit dan al het andere wat we kennen, inclusief onszelf. Maar we dienen dus nooit te proberen God voor te stellen, of in ons hoofd een beeld van Hem te vormen. We kunnen niet eens een gelijkenis geven, of God op een metaforische manier omschrijven.

Een ander veel voorkomend misverstand heeft betrekking op de overlevering aangaande de zeven soorten mensen die op de Dag der Opstanding in de schaduw van Allah de Verhevene zullen zijn. De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd, in een overlevering die door Aboe Hoerayrah en Aboe Sa'ied (moge Allah tevreden zijn met hen beide) verhaald is: “Er zijn er zeven die Allah zal beschermen met Zijn schaduw op de Dag dat er geen schaduw zal zijn behalve de Zijne: (1) een rechtvaardige leider, (2) een jongeman die opgroeit met aanbidding voor zijn Heer, (3) een man wiens hart gehecht is aan de masdjid (moskee), (4) twee mannen die van elkaar houden omwille van Allah en elkaar ontmoeten en uit elkaar gaan op deze basis, (5) een man die geroepen (verleid) wordt door een vrouw met positie, status en schoonheid, en die dan zegt: ‘Ik vrees Allah', (6) een man die liefdadigheid geeft en het zo verbergt dat zijn linkerhand niet weet wat zijn rechterhand geeft, (7) en een man die Allah gedenkt wanneer hij alleen is en zijn ogen raken gevuld (met tranen).”

Sheikh Moh'ammed Saalih' ibn al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zei, toen hij deze h'adieth uitlegde: “De betekenis van de schaduw in deze h'adieth, is een schaduw die Allah de Almachtige schept op de Dag der Opstanding om de dienaren die Hij wil ermee te beschutten. Hier wordt zeker niet mee bedoeld dat het de schaduw is van Allah Zelf, omdat Allah het Licht is van de hemelen en de aarde en het is niet mogelijk dat Allah een schaduw heeft (veroorzaakt) door de zon, waardoor de zon boven Hem zou zijn, terwijl Hij Zich tussen de zon en Zijn schepselen bevindt. Degene die het zo begrepen heeft is dom, omdat het niet mogelijk is dat Allah (de Almachtige) Zich onder één van Zijn schepselen bevindt. Hij is de Verhevene, Verheven boven alles, en Hij is het Licht voor de hemelen en de aarde.” [Zie Sharh' Riyaadh as-Saalih'ien mien Kalaamie Sayyiedie l-Moersalien (uitleg van de tuinen der oprechten uit de woorden van de meester van de boodschappers), boek 5, blz. 402.]

Allah de Verhevene zegt in Zijn Edele Qor-aan (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Allah is het Licht voor de hemelen en de aarde. De gelijkenis van Zijn Licht is zoals (ka) een nis (de borstkas) met daarin een lamp (leiding)...” [Soerat an-Noer (24), aayah 25.]

Het Arabische ka (“zoals” of “als het ware”) geplaatst voor een zelfstandig naamwoord wordt "kaaf at-tashbieh" genoemd [“de letter kaaf verwijst naar een gelijkenis (van iets met iets anders)” of “het beduidt een metafoor”]. In de bovenstaande context zinspeelt het op de onmogelijkheid om God te kenschetsen, zelfs niet door middel van een metafoor of gelijkenis - want “…er is niets zoals Hem…” (Q. 42:11) en “…niet één (niemand of niets) is gelijkwaardig (vergelijkbaar) aan Hem” (Q. 112:4). Dus de parabel “het Licht van God” is niet bedoeld om Zijn Wezen (Realiteit of Persoonlijke Zelf – Bi Dzaatihie) aan te duiden - wat voor elk schepsel onvoorstelbaar is en dus niet uit te drukken in enige menselijke taal - maar slechts om te zinspelen op de geestelijke verlichting die Hij, Die de Absolute Waarheid is, schenkt aan iedereen die Hij wil leiden. At-Tabarie, Baghaawie en Ibn Kethier citeerden Ibn ‘Abbaas en Ibn Mas'oed (moge Allah tevreden zijn met hen beide) die zeiden in deze context: “Het is de gelijkenis van Zijn Licht in het hart van een gelovige.”

Niemand heeft het recht om Allah de Alwetende te omschrijven behalve op een manier waarop Hij Zichzelf of waarop Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) Hem omschreven heeft, want niemand weet meer over Allah dan Allah, en geen schepsel heeft meer kennis over zijn Schepper dan de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Allah Ta'aalaa zegt (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “...Weten jullie het beter of (weet) Allah (het beter)?...” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 140.]

En: “En onder de mensen is hij die over Allah redetwist zonder kennis (zonder rationeel na te denken) noch leiding (van een profeet of boodschapper) noch een Verlichtend Boek (geopenbaarde tekst dat alles verduidelijkt en uitlegt) (wat zij zeggen is slechts gebaseerd op begeerten en gissingen).” [Soerat al-H'adj (22), aayah 8.]

En: “En volg niet (O mens, d.w.z. zeg niet of doe niet of getuig niet) dat waarover je geen kennis hebt. Waarlijk, het gehoor en het gezichtsvermogen en het hart (van eenieder): al deze (ledematen en zintuigen) zullen ondervraagd worden (door Allah, over hoe zij gebruikt zijn).” [Soerat al-Israa-e (17), aayah 36.]

De Schepper is dus niet te vergelijken met Zijn schepping en Hij maakt er geen deel van uit, want Allah is de “Heer van al-‘aalamien (de werelden).” [Soerat al-Faatih'ah (1), aayah 2.]

Het oorspronkelijke woord voor ‘Heer' dat in de Qor-aan gebruikt wordt is Rabb . Er is geen juiste equivalent voor Rabb in de Nederlandse taal. Het betekent de Ene en de Enige Heer van het gehele universum, zijn Schepper, Eigenaar, Organisator, Voorziener, Meester, Planner, Onderhouder etc. Al deze betekenissen zijn correct voor Allah de Almachtige.

De werelden (al-‘aalamien) zijn alles behalve Allah de Verhevene: de wereld der mensen, de wereld der engelen, de wereld der djinn (zie het artikel De wereld van de djinn), de wereld der zielen (zowel vóór als na hun wereldse leven) en alles wat bestaat - bezield en onbezield.

Dit wil dus zeggen dat Allah Zelf niet geschapen is, “...noch is er enige god naast Hem, anders zou elke god zeker weggaan met hetgeen hij schiep, en sommige van hen zouden anderen zeker (proberen te) overweldigen (#1). Glorieus is Allah, (ver verheven) boven hetgeen jullie toeschrijven (aan Hem)!” [Soerat al-Moe-eminoen (23), aayah 91.]

<<< #1 Zoals in de Griekse mythologie, waarin goden met elkaar ruzieden en vochten!>>>

Allah de Verhevene zegt ook (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Indien er in hen beide (de hemel en de aarde) goden naast Allah zouden zijn, zouden beide zeker ontaard (geruïneerd) zijn (door gebrek aan overeenstemming), dus Glorieus is Allah, Heer van de Troon, (ver verheven) boven hetgeen jullie toeschrijven (aan Hem)!” [Soerat al-Anbiyaa-e (21), aayah 22.]

Als er meerdere goden (in de volledige betekenis van het woord: volmaakte wezens die almachtig zijn) zouden zijn, zouden zij in staat zijn elkaar en elkaars schepping te vernietigen en tegelijkertijd zichzelf en de eigen schepping te beschermen, en dit is onverenigbaar en elkaar wederkerig uitsluitend. Als je dit probeert te verklaren door te stellen dat elke god exclusieve controle heeft over zichzelf en hetgeen hij schiep en niet over andere goden en hetgeen zij schiepen, brengt dat een beperking in o.a. hun macht en heerschappij met zich mee, en Allah - de Enige Ware God - heeft geen enkele beperking.

Sommige atheïsten stellen dan, indien God Almachtig is, dat Hij ook andere goden zoals Zichzelf kan scheppen. Dit argument is een van de oudste argumenten van polytheïsten, en de geleerden hebben hier een welbekend antwoord op, dat samengevat kan worden in de volgende twee punten:

1) Deze kwestie is onmogelijk, omdat als het een god zou zijn, het onmogelijk zou zijn om hem te scheppen. Het aannemen dat hij een god is en tegelijkertijd geschapen, is onmogelijk. Als hij geschapen is, is hij niet zoals God (Die niet geschapen is), maar slechts een van Zijn dienaren (en schepsels).

2) Het is onmogelijk dat er naast Allah de Verhevene een andere god bestaat, wat we reeds aangetoond hebben.

Hetzelfde geldt voor, bijvoorbeeld, het scheppen van een object dat zo zwaar is dat Allah de Almachtige het niet kan optillen. Dit is onmogelijk, omdat Allah Degene is Die het schept, en Hij is in staat om het te vernietigen wanneer Hij dat wil. Dus hoe kan het dan zijn dat Hij het niet kan tillen!?

De atheïst belastert slechts de algemene betekenis van de Woorden van Allah de Verhevene (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “...Waarlijk, Allah is over alle zaken Almachtig.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 20.] Dus, zegt hij, als Hij macht heeft over alle zaken, waarom heeft Hij dan niet de macht om dit te doen?

Het antwoord is: omdat het onmogelijk is. Niet in de zin van dat Allah de Almachtige een beperking heeft, maar het is niets! Het feit dat God Almachtig is, sluit automatisch uit dat Hij iets niet kan. Als Hij iets zou kunnen scheppen wat Hij niet kan tillen, zou dat een beperking beduiden, en dat kan dus niet. Dat wat onmogelijk is, bestaat niet, omdat het niet kan bestaan, dus is het niets, ook al kan de fantasie het zich inbeelden. Het is bekend dat de fantasie het onmogelijke kan veronderstellen en inbeelden en dat de fantasie twee tegengestelden tegelijkertijd kan inbeelden.

Het vers geeft aan dat Allah de Verhevene Macht heeft over alle “dingen”, maar dit omvat niet dingen die inherent onmogelijk zijn, omdat dit geen dingen zijn. Zij bestaan niet en kunnen niet bestaan.

Ibn al-Qayyiem (moge Allah hem genadig zijn) zei in Shifaa-e al-‘Aliel (p. 374): “Omdat hetgeen wat onmogelijk is geen ‘ding' is, heeft Zijn Macht er dus geen betrekking op. Allah heeft Macht over alle dingen, en geen denkbaar ding gaat Zijn Macht te boven.”

Tot slot de manier waarop Allah de Verhevene dingen schept, d.w.z. tot bestaan brengt vanuit het niets. Hij zegt hierover (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “Waarlijk, Ons Woord voor iets wanneer Wij dat willen, is slechts dat Wij er tegen zeggen: ‘ Wees!' – en het is.” [Soerat an-Nah'l (16), aayah 40.]

En Zijn scheppen is niet afhankelijk van tijd, gereedschap, middelen, enige voorwaarden of wat dan ook. Het bestaan van een ding wacht op Zijn Wil: het moment dat Hij een ding wil, wordt het Zijn Woord of Bevel (Wees!) en het ding komt tot bestaan.

En waarom zeggen moslims Allaahoe Akbar (Allah is het Grootst)? Omdat Allah de Verhevene werkelijk en letterlijk de Grootste is!

In de Edele Qor-aan lezen we (Nederlandstalige interpretatie van de betekenis): “…Zijn Koersie strekt zich uit over de hemelen en de aarde…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 255.]

Koersie betekent letterlijk een voetbank of stoel (in deze context een voetbank) en wordt soms onjuist vertaald als Troon. De Koersie genoemd in dit vers dient onderscheiden te worden van de ‘Arsh (Troon) genoemd in vers 7:54, 10:3, 21:22, 85:15 en elders. Aboe Dzarr (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zeggen: ‘De Koersie vergeleken met de ‘Arsh is niets dan als een ring gegooid in de woestijn.'”

Als de Koersie zich uitstrekt over het volledige universum, en in verhouding tot de ‘Arsh is het slechts een ring in de woestijn, hoeveel groter is dan de ‘Arsh, het grootste object dat Allah de Verhevene geschapen heeft!? Waarlijk, Allah, de Schepper van zowel de Koersie als de ‘Arsh, is nog groter: Allah is het Grootst (Allaahoe Akbar)!

De Qor-aan corrigeert vele godslasteringen in de tegenwoordige, niet meer authentieke Bijbel (#2), waardoor men een totaal verkeerd beeld van God krijgt. Bijvoorbeeld, in Genesis 2:2 wordt aangegeven dat God rustte van het werk dat Hij gedaan had (het scheppen van de hemel en de aarde): “En op de zevende dag voltooide God Zijn werk dat Hij gemaakt had; en Hij rustte op de zevende dag van al Zijn werk dat Hij gemaakt had.”

<<< #2 In het Oude Testament lezen we hierover: “Hoe durven jullie te zeggen: ‘Wij zijn wijs, en de wet van Jehovah is bij ons'? Waarlijk, zie, de valse pen van de schrijvers hebben valselijk geschreven. De wijzen zijn beschaamd gemaakt, zij zijn met wanhoop vervuld en verward: zie, ze hebben het woord van Jehovah verworpen; en wat voor wijsheid is er in hen? ” (Jeremia 8:8-9.) Hier wordt nadrukkelijk aangegeven dat de Joden knoeiden met het Heilige Schrift!>>>

Exodus 20:11 geeft dit ook aan: “Want in zes dagen maakte Jehovah hemel en aarde, de zee, en alles wat in hen is, en rustte de zevende dag...” Verheven is Allah boven hetgeen zij Hem toeschrijven, aan Wie de Perfecte Eigenschappen toebehoren: “…Sluimer noch slaap overmant Hem… Hij voelt geen vermoeidheid door het waken over en het in stand houden van beide (de hemelen en de aarde)…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 255.]

“En werkelijk, Wij schiepen de hemelen en de aarde en (alles) wat tussen beide is in zes dagen [perioden (#3)] en niets van vermoeidheid raakte Ons.” [Soerat Qaaf (50), aayah 38.]

<<< #3 Allah de Verhevene zegt dat Hij het universum, de hemelen en de aarde en alles wat zij bevatten, schiep in zes dagen, zoals Hij in verschillende verzen aangegeven heeft. Deze zes dagen zijn: zondag, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, waarop de volledige schepping verzameld was en (als laatste) Adam (vrede zij met hem) geschapen werd. Er is een meningsverschil over het feit of deze dagen dezelfde dagen waren als onze standaard dagen zoals wij die kennen, of dat elke dag staat voor duizend jaren (zie aayah 22:47), zoals overgeleverd is van Moedjaahid, imaam Ah'mad ibn H'anbal en van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem), volgens de overlevering van ad-Dhahh'aak van hem. (Tefsier Ibn Kethier.)>>>

“Zien zij (die de waarheid ontkennen, waaronder de Opstanding) niet dat Allah, Degene Die de hemelen en de aarde schiep en niet moe werd door hun schepping, bij machte is om het dode tot leven te brengen? Jazeker, waarlijk, Hij is over alle zaken Almachtig.” [Soerat al-Ah'qaaf (46), aayah 33.]

Het kennen van God - Allah - zorgt ervoor dat een persoon van Hem houdt en Hem vreest en zijn vertrouwen in Hem stelt en zijn daden oprecht voor Hem verricht. (#4) Dit is de essentie van het menselijke geluk. Daarentegen zal een gebrek aan kennis over Allah ervoor zorgen dat men Allah niet volgens Zijn juiste waarde inschat (maar toch is de juiste schatting van zijn waarde onmogelijk), en dus gemakkelijker ontkent of ongehoorzaam is. Dus leer uw Heer kennen door Zijn Namen en Eigenschappen te bestuderen, en aanbidt Hem zoals Hij aanbeden behoort te worden. (Zie het artikel De Schone Namen van Allah, en de namen van de profeet Mohammed.)

<<< #4 ‘Ibaadah (aanbidding) is gebaseerd op drie essentiële zuilen die in feite de drijfveer zijn voor alle handelingen van aanbidding. Deze drie zuilen zijn: liefde, angst en hoop. Een persoon aanbidt Allah de Verhevene dus uit liefde voor Allah wegens Zijn zegeningen en de vrees voor Zijn bestraffing en een oprechte hoop op Zijn beloning (angst weerhoudt iemand ervan om zonden te begaan en hoop laat iemand meer goede daden verrichten). Indien aan één van deze drie voorwaarden niet wordt voldaan, dan is de juiste geest van de aanbidding niet aanwezig. Vergelijk het met kinderen en hun ouders. De basis van de relatie tussen kinderen en hun ouders is liefde. Maar als zij hun kind boos aankijken en dreigen met straf, dan stopt het kind uit angst voor straf. Zie o.a. Vraag 4 - Waarom vrezen moslims God? De God van de christenen is een liefdevolle God die van de mensen houdt, of de artikelen De liefde van Allah en Wanhoop niet aan de Genade van Allah.>>>

“Zeg (O Mohammed): ‘Hij is Allah, de Enige (#5). Allaahoes-Samad [de Onafhankelijke (Hij is van niets of niemand afhankelijk), van Wie al het geschapene afhankelijk is, de Heer Wiens controle volkomen is]. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt (#6). En niets is gelijkwaardig aan Hem.'” [Soerat al-Ikhlaas (112).]

<<< #5 D.w.z.: Hij is de Enige, de Ene, Die geen gelijke heeft, geen deelgenoot/helper, geen rivaal, en niemand is vergelijkbaar met Hem. Deze naam (al-Ah'ad – de Enige ) kan voor niemand gebruikt worden behalve voor Allah de Almachtige en Majesteitelijke, want Hij is perfect in al Zijn Eigenschappen en Handelingen.>>>

<<< #6 Allah de Verhevene is vrij van de onvolmaaktheid inherent aan het concept van het hebben van ouders of kinderen als een expansie of verrijking van iemands eigen bestaan: Allah de Almachtige heeft niets en niemand nodig! Deze Uitspraak weerlegt niet louter de christelijke doctrine van Jezus (vrede zij met hem) als “de zoon van God”, maar benadrukt ook de logische onmogelijkheid om een dergelijk concept in verband te brengen met God. Het benadrukt ook de Majesteitelijkheid van Allah en Zijn behoefteloosheid aan enige vorm van hulp. ….>>>

En tot Allah keren wij allemaal terug.

 

[Bronnen zijn o.a. Tefsier Ibn Kethier, A. Yusuf Ali Quran Commentary (de herziene versie) e.a.]